Snelheid van de stad
Drie maanden geleden ben ik van Amsterdam naar Utrecht verhuisd. Dat betekent, behalve geen Amsterdammer meer zijn, iedere dag 2,5 uur reizen. Een tocht die vragen oproept. Waarom is de ene morgen vijf minuten vertraging geen probleem en wil je de volgende dag het liefst al je social netwerken inzetten voor een #NSfail? Waarom herken je sommige mensen tijdens het wachten op de pont wel en anderen niet? Hoe kan het dat mensen in Utrecht langzamer lijken te fietsen dan in Amsterdam? Die laatste vind ik het interessants. Na drie maanden is het de hoogste tijd voor een antwoord!
Om de vraag te beantwoorden kreeg ik eerst een lesje biologie. Biologen zijn verbaasd over het wiskundige verband tussen het gewicht van dieren en hun stofwisselingssnelheid. Als dieren groter worden gaan ze relatief minder energie verbruiken en langzamer bewegen. Wetenschapper West wilde weten of dezelfde wetten gelden op andere gebieden en begon met het analyseren van steden.
Zijn conclusie is dat, als de grootte van een stad verdubbelt, de productiviteit, de bedrijvigheid en het aantal creatieve mensen met 15% sijgt. Zelfs de snelheid van lopen neemt met 15% toe! Hoe groter de stad, hoe meer de gemiddelde bewoner bezit, produceert en consumeert. Het maakt niet uit hoe groot de stad is, de regel blijft hetzelfde. Als je eenzelfde persoon verplaatst naar een stad die twee keer zo groot is, heeft hij plotseling 15% meer productiviteit.
Dus in tegenstelling tot dieren, die volwassen worden, stoppen met groeien en uiteindelijk dood gaan, laten steden een steeds toenemende versnelling zien. Volgens West zijn we met de uitvinding van de stad losgebroken van de natuurlijke regels van groei. “Groei zonder eind klinkt prachtig, maar als natuurkundige weet je dat het niet mogelijk is. Het moet een keer in elkaar storten.”Interessant en heftig. Wat mijn vraag betreft, het is dus echt waar, mensen in Utrecht fietsen langzamer. Vooralsnog ben ik gelukkig een snelle fietser in Utrecht en geen langzame in Amsterdam.